Preventix BV
Bijlestaal 42K
1721 PW Broek op Langedijk
Postadres
Postbus 200
1800 AE Alkmaar
Telefoon: 088 – 7007700
E-mail: info@preventix.nl
FOTOGRAFIE DOOR ALULA
Deze blog legt uit waarom, op welke manier en onder welke voorwaarden een bedrijfsarts psychologisch onderzoek uitvoert.
Een bedrijfsarts moet met onderzoek vaststellen of een werknemer beperkingen in het functioneren heeft als gevolg van ziekte, in welke mate er beperkingen bestaan en wat het effect van belasting met werk op deze beperkingen zal zijn. Verder dient de bedrijfsarts met onderzoek een inschatting te maken over de noodzaak tot behandeling of het effectief zijn van een lopende behandeling.
Indien er sprake is van psychologisch bepaalde klachten en beperkingen kan dit tot gevolg hebben dat de bedrijfsarts oriënterend psychologisch onderzoek moet doen. Mag dit? Ja. Sterker, de bedrijfsarts moet zelfs een eigen onderzoek doen om volledig en zorgvuldig te zijn.
Elke arts mag in principe geneeskundige handelingen verrichten. Hier valt ook het psychologisch onderzoek onder. De bedrijfsarts dient zich bij dit onderzoek steeds bewust te zijn van de grenzen van zijn deskundigheid. Verder moet de bedrijfsarts alleen handelingen verrichten die strikt noodzakelijk zijn voor het doel.
Voordat er een psychologisch onderzoek wordt gedaan moet daarom aan onderstaande zorgvuldigheidseisen voldaan zijn:
Uit voorgaande kun je afleiden dat de bedrijfsarts bij een claim op beperkingen in het psychisch functioneren allerhande vragen mag stellen die inzicht geven in de functie van het geheugen, de aandacht, de mate van somberheid, de mate (over)spanning, het voorkomen van angst en paniek en dergelijke. Zelfs een afname van eenvoudige vragenlijsten als de 4-DKL valt onder de tests die de bedrijfsarts kan, mag en soms moet afnemen om goed onderzoek te kunnen doen. Maar een diep uitvragen van een psychisch belast verleden, een doorvragen op belastende feiten is al snel niet meer proportioneel voor het doel (vaststellen van beperkingen) dat bereikt moet worden. Zeker niet omdat vaak andere methoden van onderzoek (opvragen van medische informatie) ter beschikking staan die minder belastend zijn voor de werknemer.
Als aan alle voornoemde zorgvuldigheidseisen door de bedrijfsarts is voldaan en de werknemer weigert het onderzoek alsnog, dient de bedrijfsarts hier een aantekening van te maken in het dossier. Het is in dat geval de taak van de bedrijfsarts om te beoordelen of hij op een andere manier aan de noodzakelijke informatie kan komen om de belastbaarheid met arbeid in te schatten (onderzoek door een collega, informatie opvragen bij derden, second opinion, et cetera). De bedrijfsarts mag melding maken van de weigering van de werknemer aan de werkgever en mag de conclusie trekken dat hij hierdoor vertraagd of geen beoordeling van de belastbaarheid met arbeid kan doen. Het is aan werkgever en werknemer samen te bepalen of daar consequenties aan vastzitten.
De regels voor psychologisch onderzoek door de bedrijfsarts zijn vastgelegd door de NVAB.